Op mijn eindrapport voor de zesde klas van de lagere school schreef Meester Veermans: ‘Jurriaan kan goed leren, maar het is een kletsmeier’. Waarom, vraagt iedereen zich af, is het dan zo stil op Bellevue? Dat komt…
Zo’n drie weken voor mijn tweede verjaardag (even noteren allemaal: 7 oktober, elk jaar weer) was op tv de allereerste aflevering van Pipo de Clown te zien. Ik heb niet gekeken, dat weet ik nog wel. Want geen televisietoestel thuis (onze buren kregen er als eerste een in huis, waar alle kinderen uit de buurt omheen zaten). Het had trouwens geen kwaad gekund om wel te kijken, want in die eerste afleveringen lopen Pipo en zijn Mammaloe weg uit het circus van de Dikke Deur, om samen dochter Petra een zoldertje te betrekken. Pas later, toen ik kennelijk wel keek, kregen de clown en zijn gezin een woonwagen van de zigeuner Felicio. Die roulotte, zoals zulks in het Frans heet, werd getrokken door… precies, de ezel Nononono.
Jullie begrijpen het al: onze pony’s heten voortaan Nono en Nono, Elly is mijn Mammaloe en we maken van het leven een heerlijk ratjetoe (die dochter Petra hebben we niet, maar we hebben wel onze nep-kleindochter Kees, dus dat komt goed). En die woonwagen dan? Die zijn we op Bellevue aan het bouwen…
Op 14 maart van dit jaar, ging ik weer eens naar mijn vriend en houtleverancier Fabrice, die een huis heeft op de top van de bult tegenover Bellevue. We zien elkaar dus dagelijks; nu ja, we zien elkaars huis iedere dag. Echt geen idee meer wat ik die maartse dag ging doen bij Fabrice, maar het bezoek zou ons leven voorgoed veranderen. Want op het veldje naast de houtzagerij stond, beladen met halfronde planken en overwoekerd door braam en brandnetel, een oude platte kar. En toen opeens zaten Pipo de Clown en Mammaloe weer in mijn hoofd. Niet alleen dat liedje over ze, maar ook hun léven. Want als we die platte kar nu eens als basis zouden gebruiken voor onze eigen pipowagen…?
Kort en goed, het chassis mocht mee voor de prijs van oud ijzer. En dat was het ook: het onderstel van een legervoertuig van het merk Ford, met daarop professioneel een constructie gemonteerd om er een boerenwagen van te maken. Afmetingen: 6.30 bij 2.10 meter, met de mogelijkheid om er een balkon ‘aan te plakken’ en de opbouw te verbreden tot 2.99 meter. Breder mag niet, want dan word je, als je de weg op gaat, een ‘convoi speciale’.
Fabrice zelf bracht de kar met zijn trekker naar Bellevue, waar hij achter onze chaufferie werd geparkeerd. Waarop meteen de akeligste klus begon: de kar schoonmaken en van voor tot achter en van onder tot boven in de zwarte teer zetten. Dagen lang lag ik ondersteboven met een kwast in mijn hand. En Elly maar zingen: Jurriaantje zo zwart als roet…’
Broer Arnold werd ingevlogen om te helpen met de eerste opbouwwerkzaamheden: de nieuwe dwarsbalken aanbrengen, waarop Elly de ondervloer vast kon schroeven. Over die vloer liggen nu zware dwarsbalken, die de basis voor onze roulotte verbreden en gaan dienen om de topvloer op te leggen. Met isolatie er tussenin, uiteraard. Daarop konden we de lucht in: eerst de vier staanders in de hoeken recht overeind, daarna de tussenbalkjes die het geraamte vormen van de wagen. Meteen rekening houden met ramen en deuren natuurlijk, die allemaal van de sloop werden gered. Immers, we zaten midden in de corona, dus geen cent te makken op Bellevue.
Inmiddels zijn de contouren van onze Pipowagen al goed te zien, maar het tocht er nog wel een tikkie. Geeft niks, het is immers een meerjarenplan, want voorlopig trekken we nog niet ‘langs de wijde wereld wegen’ hoor! Wel maken we van ons leven vast een ratjetoe, maar dat was het natuurlijk altijd al. Wordt gauw vervolgd (want Jurriaan is een kletsmeier)…