Hij deed een stap achteruit en bezag het eindresultaat. De glooiingen waren gelijk die van zijn geliefde Morvan, dacht hij. Zacht en afgerond, als van een zwangere vrouw. En François Pompon, de grote beeldhouwer uit het kleine Saulieu, was tevreden met zijn Ours Blanc, zijn IJsbeer.
Het is volgend jaar op de kop af een eeuw geleden dat François Pompon zijn IJsbeer presenteerde tijdens de Herfstsalon van Parijs. Er ontstond bijkans tumult rond het majestueuze beeld, dat zo volstrekt níet in het realisme van de negentiende eeuw paste. Het was alsof Pompon doof was voor de woorden van Baudelaire: ‘Je moet in je eigen tijd staan’. Waar zijn eigen Ours Blanc, teruggebracht tot de essentie, tot de kern, nu juist tijdloos was. Het leek er, tijdens die Herfstsalon, warempel op dat het gekrakeel rond de IJsbeer Pompon, op dat moment al 67, beroemd zou maken.
De kleine François groeide op in Saulieu, als zoon van een meubelmaker. Hij mocht zijn vader helpen in diens werkplaats, waar hij voor het eerst de rondingen voelde van het hout dat zijn pa bewerkte. De ouwe heer leek te zien waar de toekomst van zijn zoon lag, want hij stuurde hem naar de hertogenstad Dijon, om leerling te worden in een marmeratelier. Het koele, gladde steen zou hem naar Parijs voeren, waar hij vele grafbeelden voor de begraafplaats Montparnasse schiep. Uiteindelijk was het de grote Auguste Rodin die hem aanstelde als hoofd van zijn atelier. In de schaduw van diens Le Penseur, De Denker, dacht Pompon na over de weg die hij zelf had te gaan. Een weg die hem ooit, jaren daarvoor alweer, was gewezen door zijn leraar aan de Nationale School voor Decoratieve Kunsten in Parijs. De man die professor was in de anatomie en die hem de liefde had bijgebracht voor de dierenwereld.
Dus boetseerde Pompon vanaf het jaar des Heeren 1905 nog louter beesten. Zijn Pelikaan en zijn Uil, z’n Stier (te zien in het centrum van Saulieu) en zijn nijlpaard, zijn panter en zijn fiere hert – op een sokkel in Arnhem, geboorteplaats van mijn grote vriend en schrijver Peter Dicker, die aan datzelfde hert een verhaal wijdde. En natuurlijk schiep hij zijn IJsbeer. Replica’s van vooral die Ours Blanc vind je terug over de hele wereld: van New York tot Antwerpen, van Parijs tot Dijon (in het Parc Darcy) en vanzelfsprekend ook in Saulieu, waar hij ‘ijsbeert’ tegenover het restaurant van die andere grootheid uit de kleine hofstad, Bernard Loiseau.
Grootheden, ja. Wier namen staan gegraveerd in de eiken tafeltjes van het historische Café Parisien ter plaatse. François Pompon dronk er zijn café au lait of soms een klein glaasje rood. In deze tijd zou hij zich omringd weten door vrienden en zogenaamde vrienden, het lot van een beroemdheid. Maar echt bekend werd de bescheiden beeldhouwer bij leven nooit. Integendeel, toen tijdens de Eerste Wereldoorlog, La Grande Guerre voor Frankrijk, zijn beelden werden weggehaald uit de Parijse Jardin des Plantes, werd hij prompt vergeten. Na afloop van diezelfde oorlog hoopte hij het herdenkingsmonument voor zijn geboorteplaats te mogen maken, maar het gemeentebestuur gaf hem nul op het rekest. Zwaar gedesillusioneerd trok Pompon zich terug, leefde tenslotte in armoede en stierf op 6 mei 1933 eenzaam en alleen in zijn appartement in de Lichtstad. François werd bijgezet in het graf van zijn vrouw Berthe, op de begraafplaats rond de kerk van de Heilige Saturnin in Saulieu. Op de zerk boven hun laatste rustplaats houdt zijn Condor de wacht…
Zoals zo vaak, volgde pas na zijn dood de erkenning. Franse steden vochten om zijn creatieve nalatenschap, vochten om de eer een museum aan hem te mogen wijden. Parijs eert hem nu, net als Dijon en Saulieu zelf, met een bescheiden overzichtstentoonstelling.
Zijn IJsbeer leidt inmiddels een eigen leven. Wat heet, de beer is los! Want als eerbetoon aan de beroemdste schepping van François Pompon, zette Saulieu een leuke wandeltocht uit langs beertjes in het trottoir, die je de weg wijzen naar allerhande bezienswaardigheden in de stad. Verder nodigde de gemeente eerder dit jaar tal van kunstenaars uit om met een eigen ours op de proppen te komen. En al die beren bevolken nu de straten en de pleinen waar de kleine grote man ooit liep en schiep.
Dus kom naar Bellevue en kom naar Saulieu en loop rond en drink een glas in Café Parisien, aan het tafeltje van François Pompon…