Joseph Drouhin is een van de grote wijnhuizen van Beaune. Met 80 hectaren aan wijngaarden, van Chablis via Clos Vougeot tot aan Macon, is het een belangrijke speler. Van nog eens 200 ha. worden druiven aangekocht, waarmee al met al zo’n drie miljoen flessen per jaar worden gevuld. Hallelujah!
Maar dat zijn alles slechts cijfers, hoe indrukwekkend ook. Een beleving wordt het als je afdaalt in de caves van Drouhin, ter grootte van pakweg één hectare (!) en met elkaar verbonden door een gangenstelsel van zo’n 600 meter. Een rondleiding door die caves begint in de 13eeeuwse refter van de naast gelegen kerk, die Drouhin in het verleden heeft kunnen aankopen. In het hart van die oude eetzaal staat een wijnpers uit 1570 (!) die, op hoogtijdagen, nog altijd werkt. Van daaruit daal je af in kelders, waar de geur van wijn zich vermengt met die van natte steen en vers eikenhout. En het is daar dat de verhalen voor het oprapen liggen.
Een oude Romeinse muur bijvoorbeeld, vertelt hoe Beaune in de derde eeuw al een omwalling kende en dat wat nu het oudste deel van de caves van Drouhin is, in die verre dagen het straatoppervlak was. In dezelfde hoek verwijst een witte kalkstreep op het plafond van de wijnkelder naar de Duitse bezetting van de wijnstad in de Tweede Wereldoorlog. Maurice Drouhin – zoon van naamgever Joseph, die het wijnhuis in 1880 stichtte – bracht de mooiste flessen onder in juist die ‘Romeinse gang’ en metselde er een muur voor, opdat de nazi’s de schat niet zouden vinden. Een verhaal dat is terug te vinden in het prachtige boek ‘Of Wine and War van schrijverspaar Don en Petie Kladstrup.
Het boterde sowieso niet tussen Maurice en de bezetters. In het begin van de oorlog al werd hij opgepakt omdat hij in het verzet zat. Drouhin kon echter aantonen dat hij een Duitser het leven had gered en werd weer vrijgelaten. In 1944 dreigde hij opnieuw te worden opgepakt, maar een Duitse vriend, met wie hij voor de oorlog zaken deed, waarschuwde hem steeds. Zo ook tijdens een nachtelijke razzia, waarbij de nazi’s Drouhins huis binnenvielen. Hij was op het laatste moment getipt over de inval en vluchtte de caves onder Beaune in. Maurice wist te ontkomen via een deurtje in een schijnbaar doodlopende hoek van het onderaardse gangenstelsel, dat sindsdien la porte de la liberté, ‘de deur naar de vrijheid’ heet. Ofschoon die vrijheid beperkt bleek. De nonnen van l’Hôtel Dieu, het oude hospitaal van Beaune, hielden Maurice maandenlang verborgen in een piepklein zolderkamertje van het ziekenhuis, dat nota bene het hoofdkwartier van de Duitsers vormde.
Als dank voor die redding, schonk hij 2,5 hectare wijngaarden aan het l’Hôtel Dieu. De wijnen die daar jaarlijks van worden gemaakt, dragen nog altijd zijn naam: Maurice Drouhin.
Proefnotities wit
-Drouhin-Vaudon chablis premier cru 2017: minerale smaak en mooie balans. Droog maar niet zo droog dat je er iets bij moet drinken.
-Pouilly Vinzelles 2016: kenmerkende smaak van toast en boter, grassig.
-Chassagne-Montrachet (beide t’s spreek je niet uit) premier cru 2016: exotisch fruit, vanille en een klein vetje.
Proefnotities rood
-Savigny-les-Beaune 2017: rood fruit, sappig, goede doordrinker.
-Beaune Cras premier cru 2017: rijk en harmonieus, tussen klei en kalk in.
-Chambolle-Musigny premier cru 2014: elegant, met zwart fruit en animale afdronk.
-Clos de Vougeot grand cru 2013: andermaal zwart fruit, complex maar nog gesloten.
-Clos de Mouches premier cru 1996: het paradepaardje van Joseph Drouhin, want destijds de eerste wijngaard die werd aangekocht. Amberkleurig, nog zeer vief, zonnig en complex.
PS. Dit verhaal van mijn hand verscheen eerder in Bourgondische Zaken, het leukste magazine over Bourgondië.